- Vanaf de geboorte tot ca. 9 maanden.Baby’s ontwikkelen zich in hoog tempo. Ze leren in deze periode hun verzorgers(s) te vertrouwen en hechten zich door zorg en liefdevolle aandacht aan hun verzorger. Baby’s kunnen zich hechten aan meerdere personen maar één persoon zal het belangrijkste voor de baby zijn. Dit is afhankelijk van de aanwezigheid en emotionele beschikbaarheid.
Het beste is vaak een regeling waarbij één vaste en duidelijke verblijfplaats is en een
relatief frequent en kort contact met de andere ouder. Baby’s hebben een slecht geheugen om zich een afwezige ouder te herinneren maar kunnen sterk op een gespannen omgeving reageren. Van de verandering van omgeving kan een baby al snel angstig worden. Een langdurige scheiding van de primaire hechtingsfiguur van enkele dagen moet vermeden worden.
- van 9 tot 18 maanden
Een belangrijke fase van baby naar peuter. De wereld om hem heen wordt steeds groter en door kruipen en lopen steeds toegankelijker. Ook de communicatie verandert. Overzicht en structuur blijven belangrijk. Een primaire hechtingsfiguur blijft belangrijk. Het wordt steeds belangrijker dat beide ouders betrokken blijven bij de dagelijkse regelmaat, zoals voeden, slapen, in bad doen en spel. Scheiding van een ouder langer dan 4 dagen maakt het voor een kind moeilijk een gezonde hechtingsrelatie te krijgen. Een suggestie als oplossing: iedere zaterdag van 11.00 tot 16.00 uur(met inbegrip van het middagslaapje) en iedere woensdag van 17.30 tot 18.30.
- van 18 tot 36 maanden
De peuter ondergaat nu een super snelle ontwikkeling op het lichamelijke, emotionele en sociale vlak. De wereld wordt steeds mooier en groter voor de peuter. Belangrijke personen, naast de primaire hechtingspersoon, komen in het leven van de peuter zoals opa, oma, ouders, leidsters van dagverblijven, vrienden en familie. Hij leert de mensen om zich heen te vertrouwen.
Sommige kinderen gaan separatieangst vertonen ( het gescheiden worden van de verzorgende ouder) waardoor het brengen of ophalen bij een ouder soms moeilijk is. Huilen en weerstand kenmerken de situatie waarbij per se de andere ouder helemaal geen slechte verzorger hoeft te zijn. Een suggestie als oplossing: de ene zaterdag 14.00 tot 18.00 uur en de andere zaterdag een overnachting tot zondagmorgen 10.00 uur of om de zaterdag een overnachting tot zondagmorgen 11.00.
- van 3 tot 5 jaar
Een kind tussen de 3 en 5 jaar denkt dat hij het belangrijkste in de hele wereld is en voelt zich vaak verantwoordelijk voor de scheiding van zijn ouders. Hij zal vaak vertellen wat de ouders graag willen horen. Het is voor de ouders belangrijk om onderscheid te maken tussen wat en hoe het kind iets zegt en hoe het werkelijk denkt en voelt. De manier waarop het praat met de ene over de andere ouder kan snel tot misverstanden leiden. Het contact tussen de ouders onderling blijft dus heel belangrijk. Rechtstreeks contact opnemen en om verduidelijking vragen kan veel problemen oplossen. Ze leren dagen en weken te onderscheiden maar hebben nog maar weinig tijdsbesef. Structuur en regelmaat blijven belangrijk. Het kind is gehecht aan zijn ouders en afwezigheid van één van de ouders kan daarom leiden tot angst en andere onaangename gevoelens. Het helpt als ouders zich positief blijven opstellen ten aanzien van het wisselen van verblijfplaats. Als het kind naar de andere ouder gaat is het raadzaam het kind weg te brengen. Zo hoeft het kind niet te wachten tot het wordt opgehaald en kan het afscheid minder emotioneel zijn. Ook school is een belangrijk onderdeel van het dagelijkse leven van de peuter geworden. De juffrouw speelt hier een cruciale rol in.
Een suggestie als oplossing: iedere zaterdag van 11.00 uur tot 14.00 uur op zondag of ieder weekend om de veertien dagen van vrijdag 17.00 tot 13.00 op zondag.
- van 6 tot 9 jaar.Kinderen gaan nu meer hun eigen weg en zijn minder onder de hoede van hun ouders. In deze fase maken ze een begin met:
- Het ontwikkelen van relaties met leeftijdgenootjes
- Het ontwikkelen van een gevoel van eigenwaarde en persoonlijke en sociale vaardigheden.
- Het ontwikkelen van invoelend vermogen en het maken van onderscheid tussen goed en kwaad
Het idee dat hij twee woon-en verblijfplaatsen heeft wordt steeds gemakkelijker. Over het algemeen kan hij zich steeds beter aanpassen aan verschillende ouderschapsstijlen. Het kind wordt meer flexibel in het aankunnen van veranderingen. Het maakt de ouders nu mogelijk het ouderschapsplan aan te passen. Een kind van deze leeftijd heeft de neiging zijn ouders te hulp te schieten als zij het moeilijk hebben. Dat geeft hem het gevoel dat hij belangrijk is en dat zijn ouders van hen houden. Ga daar niet in mee en maak geen “kleine volwassenen” van hem, want dat is hij of zij nog niet.
Een suggestie als oplossing: ieder weekend om de veertien dagen van vrijdag 17.00 tot zondag 16.00.
- van 10 tot 12 jaar
Deze fase wordt ook wel de “pre-adolescentiefase” genoemd omdat kinderen zich nu gaan voorbereiden op de stap naar puberteit en adolescentie. Ze hebben nu een beter besef van tijd en zijn goed instaat om mee te denken over schema’s en regelingen. Ook weten ze goed om te gaan met verschillen tussen beide ouders en het wonen in twee huizen. Ze hebben soms sterk de neiging om naar één ouder toe te trekken en voor hem of haar op te komen als ze vinden dat dat nodig is.
Nu de puberteit steeds meer in zicht komt ontwikkeld een kind steeds meer een rechtvaardigheidsbesef. Dat is niet altijd makkelijk voor de ouders, zeker niet als zij gaan scheiden. Luister goed naar je kind en neem hem vooral zeer serieus in wat hij zegt, maar laat wel duidelijk zijn dat het uiteindelijk de ouders zijn die de beslissingen nemen. Een suggestie als oplossing: ieder weekend om de veertien dagen na schooltijd tot 16.00 op zondag. Afwisselend op de maandag volgend op het weekend waarop het kind niet bij de uitwonende ouder is, na schooltijd tot 19.30.
- van 13 tot 18 jaar.
Kinderen tussen de 13 en 18 jaar gebruiken het gezin als basis en ondersteuning. De ene puber is beter in staat om zelfstandig beslissingen te nemen dan de andere, afhankelijk van hun persoonlijkheid en de situatie waarin ze zijn opgegroeid. Wel hebben ze nog allemaal de grenzen en aanwijzingen van hun ouders nodig. De contacten buitenshuis, zoals vrienden en vriendinnen, geven nog wel eens wrijving met het ouderschapsplan.
De kunst voor ouders is om de jonge adolescenten de steun te geven die ze nodig hebben op hun weg naar zelfstandigheid en tegelijkertijd een zekere structuur en nauw contact met hun kinderen te handhaven. In deze fase zullen kinderen zelf over de regelingen in het ouderschapsplan onderhandelen. Een suggestie als oplossing: ieder weekend om de veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot 16.00 uur op zondag en uiteraard flexibel contact op andere momenten.