Co-ouderschap is een gelijke zorgverdeling en kent vele varianten. Partijen bepalen zelf wat ze een gelijke verdeling vinden. Dit kan een 50/50 verdeling zijn maar hoeft niet. Ouders hebben hun eigen manier van opvoeden van een kind. Ouders kiezen soms co-ouderschap omdat dit het beste zou zijn voor de kinderen. Wat kinderen willen is een papa en mama die normaal als ouders met hun omgaan zoals ze dat deden vóór de scheiding. In welke vorm dit gaat is niet zo belangrijk. Ze willen hun ouders niet verliezen.
Partijen moeten zich realiseren dat co-ouderschap ook verplichtingen met zich mee brengen. Als voorbeeld is de verplichting om niet te gaan verhuizen omdat de kinderen meestal gelijke tijd bij de een en bij de ander verblijven waarbij de huishoudens dicht bij elkaar moeten zijn. Dit moet ook mogelijk zijn. Als beide ouders werken kan dit al een probleem vormen. Ouders moeten dus, na de scheiding, zeer goed met elkaar kunnen omgaan. De rede van de scheiding mag bij co-ouderschap nagenoeg geen rol spelen. Partijen zitten, net als in het huwelijk, aan elkaar vast met een klein beetje “ruimte” er tussen. Het is van belang dat beide ouders een kans krijgen om, na de scheiding, een nieuw leven op te bouwen en hier ook alle ruimte voor moeten krijgen met eventueel een andere partner, zonder de beperkende regels en voorwaarden van het co-ouderschap. Van alle gescheiden ouders heeft 85%, binnen 3 jaar, een nieuwe relatie in wat voor vorm dan ook.
De kinderen blijven uiteraard heel belangrijk maar het nieuwe leven van de ouders is mogelijk nog belangrijker. Er wordt wel eens gezegd dat kinderen alleen gelukkig zijn door gelukkige ouders. Een ongelukkig huwelijk in stand houden voor de kinderen is altijd een slechte keuze. Kinderen hebben meer aan een goede scheiding dan aan een slecht huwelijk!
Sinds januari 1998 houden beide ouders het gezag over het kind. Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht om het kind te verzorgen en op te voeden. Tevens geeft het verantwoordelijkheid over het lichamelijke en geestelijk welzijn van het kind. Het ouderlijk gezag omvat ook de plicht om de band van het kind met de andere ouder te bevorderen. Beide ouders hebben de plicht en het recht om naar draagkracht financieel bij te dragen in de zorg en opvoeding van hun kind. Ouders houden automatisch het ouderlijk gezag over kinderen die geboren zijn tijdens hun huwelijk of geregistreerd partnerschap of door erkenning. Na de scheiding houden beide ouders –in principe- het ouderlijk gezag.
Voor ouders is het steeds opnieuw loslaten en toevertrouwen van de kinderen aan de ex-partner emotioneel zwaar. De verwerking van de scheiding speelt een grote rol. Mediation heeft hier een voorsprong op een scheiding door advocaten. In het hele mediationproces worden ouders “gedwongen”om samen te werken aan een, voor beide partijen, goed convenant. De verwerking van de scheiding wordt hierdoor meestal positief beïnvloed.
Co-ouderschap of de omgangsregeling bij een gewone scheiding
Het is een persoonlijke keuze waar beide ouders voor 100% achter moeten staan. Het ene is niet beter dan het andere, alleen hooguit anders. Het is van groot belang om goed als ouders met elkaar door te spreken wat de wederzijdse verwachtingen zijn, wat de opvoedingslijn is, hoe ze afspraken naar elkaar toe kunnen nakomen, hoe om te gaan met de verdeling van kosten, etc. Wat is praktisch en werkbaar voor iedereen.
Deze afspraken kunnen worden opgenomen in een ouderschapsregeling of in een omgangsregeling. Beide zijn een stuk papier met zwarte letters. Co-ouderschap of omgangsregeling, het zijn de ouders zelf die het moeten doen. Co-ouderschap vraagt een intensief overleg tussen de ouders. Gelijkwaardig ouderschap is het uitgangspunt. Het allerbelangrijkste blijft om goed naar het kind zelf te kijken. Ondanks aanvankelijk de beste voornemens van beide ouders, komt van co-ouderschap in de praktijk vaak weinig terecht. In vrijwel alle gevallen wordt vervolgens alsnog een omgangsregeling afgesproken als een van de beide ouders een nieuwe relatie start. Gezien vanuit de belangen van het kind is co-ouderschap meestal af te raden. Immers leidt het kind een zwervend bestaan tussen twee woningen. Het heeft geen vast 'thuis'. Vriendjes en vriendinnetjes weten veelal niet op welke dag het kind waar woont. Ook administratief zijn er tal van complicaties. Te denken valt aan de problemen voortkomende uit het feit dat een kind niet op twee adressen kan worden geregistreerd bij de gemeente, school, belastingdienst en dergelijke.
Mogelijke nadelen:
- Machtsstrijd, niet los kunnen laten waardoor je als ouder centraal blijft staan en niet het kind.
- De ouders moeten dicht bij elkaar wonen. De ene partij mag niet gaan verhuizen zonder toestemming van de andere partij.
- Beide ouders moeten parttime werken of moeten flexibel kunnen zijn in de opvang van de kinderen.
- Beide ouders moeten deels overdag beschikbaar zijn voor de dagelijkse verzorging, opvoeding en opvang.
- Het verplicht tot intensief communiceren met elkaar, hierdoor kunnen ruzies ontstaan of blijven bestaan.
- Financiële verdeling die regelmatig moet worden bijgesteld.
- Veel zaken met betrekking tot je ex blijven of worden bekend. Partijen krijgen het gevoel niet los van elkaar te komen.
- Nieuwe relaties kunnen een extra belasting zijn.
- Hoge kosten door de aanschaf van “dubbele” zaken.
- Kinderen uit co-oudergezinnen scoren relatief hoog op de schaal ‘verdrietige gevoelens’ vergeleken met vader- of moedergezinnen. Dit heeft mogelijk te maken dat kinderen moeite hebben met de scheiding en het niet begrijpen waarom ouders niet bij elkaar blijven wonen.
- Het ontstaan van onrust door het leven in twee verschillende huishoudens met hun eigen specifieke regels.
- Wisselingen. Kinderen ervaren het heen en weer nemen van hun eigen spullen of het vergeten daarvan als vervelend of lastig.
Alimentatie en co-ouderschap
Bij co-ouderschap gelden er andere regels op het gebied van alimentatie, dan bij andere omgangsregelingen. De draagkracht wordt per ouder berekend als was deze een alleenstaande. Bij inkomensverschillen of geen exacte 50/50 verdeling in de opvang en opvoeding moet er een draagkrachtberekening en alimentatieberekening worden gemaakt. Als de inkomens van beide ouders gelijk zijn en de opvang 50/50 en er geen hogere kosten zijn bij een ouder, kan ook van kinderalimentatie worden afgezien.
Regelingen en tegemoetkomingen bij co-ouderschap
Bij co-ouderschap horen de kinderen bij twee huishoudens. Ze hebben ook twee woonadressen. Welke ouder heeft dan recht op financiële tegemoetkomingen?
- Kinderbijslag
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert de kinderbijslag uit. Volgens de SVB hoort het kind bij co-ouderschap bij de huishoudens van beide ouders. Zij hebben dus allebei recht op de helft van de kinderbijslag. De SVB betaalt de kinderbijslag het liefst aan één ouder uit. U verdeelt dan zelf onderling het geld.
- Kindgebonden budget
De Belastingdienst keert het kindgebonden budget uit. Het budget kan worden verdeeld over beide ouders als er twee of meer kinderen zijn én als er sprake is van co-ouderschap. Iedere ouder krijgt het kindgebondenbudget van één kind. U krijgt dan dus allebei een deel van het budget uitbetaald.
- Heffingskorting
De Belastingdienst betaalt de heffingskorting die u krijgt omdat u kinderen heeft en werkt. Deze heffingskorting wordt betaald aan het huishouden waar de kinderen meer dan zes maanden staan ingeschreven in het bevolkingsregister. Bij co-ouderschap kunnen beide ouders, als ze allebei een baan hebben, de inkomensafhankelijke combinatiekorting aanvragen.
- Huurtoeslag
Beide ouders kunnen huurtoeslag aanvragen. Voor de huurtoeslag kan een kind, net als voor de Belastingdienst, maar bij één ouder zijn ingeschreven. De andere ouder mag het kind wel meetellen bij het huishouden als hij of zij een aanvraag indient voor huurtoeslag. De Belastingdienst vraagt dan om een verklaring co-ouderschap. Deze verklaring moet door beide ouders ondertekend zijn.
- Schoolkosten
De Wet Tegemoetkoming Schoolkosten gaat ervan uit dat een kind bij één ouder staat ingeschreven. Daarom kan de tegemoetkoming schoolkosten maar door één ouder worden aangevraagd.
Beëindiging co-ouderschap
Co-ouderschap kan op de volgende manieren worden beëindigd:
- Wanneer het kind zelfstandig gaat wonen (het ouderlijk gezag hoeft dan nog niet te eindigen) of 18 is en aangeeft geen co-ouderschap meer te willen.
- Wanneer de ouders weer samen gaan wonen.
- Als één van de ouders verhuist waardoor het co-ouderschap niet meer op dezelfde manier kan worden voortgezet.
- Op verzoek van het kind.
- Bij overlijden.
- In goed overleg.
- Via een advocaat en de rechter.
Een bestaande co-ouderschapsregeling is moeilijk te veranderen of te beëindigen. Ouders zullen zwaarwegende argumenten moeten hebben om de rechter te overtuigen. Er moet echt worden aangetoond dat de ex zich niet aan de afspraken houdt of dat de kinderen nadeel ondervinden van het co-ouderschap. Als ouders het co-ouderschap wilt aanpassen, moeten ze naar de rechtbank en hebben ze een geschikte advocaat nodig.
Wij hopen dat deze informatie over het co-ouderschap u een hulp zal zijn bij het opstellen van een ouderschapsplan of regeling. Een heel goed en uitgebreid ouderschapsplan kan totaal niet werken in de praktijk en een summier en beknopt plan kan zeer goed werken. Het is aan jullie, als ouders en uitvoerders, die het enige juiste ouderschapsplan kunnen opstellen en nog belangrijker: het ook kunnen en moeten laten functioneren.