Alimentatie is een bedrag wat een alimentatieplichtige betaalt aan een alimentatiegerechtigde i.v.m. een onderhoudsverplichting. Dit kan tussen ouders onderling zijn (partneralimentatie) en tussen ouders en kinderen (kinderalimentatie)
Kinderalimentatie
Ouders zijn verplicht, op grond van bloed- of aanverwantschap, in het levensonderhoud van hun kinderen te voorzien indien zij behoeftig zijn (art. 1:392 BW jo. Art 1:404 BW). Voor minderjarige kinderen en kinderen tot 21 jaar bestaat er, volgens de wet, altijd een behoefte en dus een verplichting tot het betalen van alimentatie. (art 1:395a BW). De alimentatieplicht voor kinderen bestaat niet alleen voor ouders maar ook voor de verwekker, stiefouder en niet ouder die het gezag over een kind heeft. Het is niet mogelijk kinderalimentatie af te kopen.
Partneralimentatie
Tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn echtgenoten elkaar naast getrouwheid, hulp en bijstand tevens verplicht elkaar het nodige te verschaffen. (art 1:81 BW) Deze verplichting blijft, in een echtscheidingsprocedure, in stand tot het moment van inschrijving van de scheiding in het register van de burgerlijke stand. Het maakt niet uit of de echtgenoten gescheiden leefden in deze periode. Als één echtgenoot in deze periode schulden maakt voor kosten van de gewone gang van de huishouding is de andere echtgenoot ook hoofdelijk aansprakelijk. Als partijen in de echtscheidingsperiode er niet in slagen om afspraken m.b.t. de alimentatie te maken kan één van beide deze zorgplicht afdwingen bij de rechter d.m.v. een voorlopige voorziening. De vaststelling van de partneralimentatie vindt plaats na de vaststelling van de kinderalimentatie. De behoeft wordt meestal vastgesteld op 60% van het netto besteedbaar gezinsinkomen minus de kosten van de kinderen. Dit wordt ook wel de “Hof Den Bosch methode” genoemd.
Voor het vaststellen van de hoogte van de alimentatie moet men vaststellen wat de behoefte van de alimentatiegerechtigde en de draagkracht van de alimentatieplichtige is. Draagkracht is het bedrag wat de alimentatieplichtige, naar inkomen en uitgaven, maximaal kan betalen.
Vaststellen kinderalimentatie:
Kinderalimentatie wordt vastgesteld in vijf stappen.
(1) Vaststellen netto besteedbaar gezinsinkomen. Dit is het netto inkomen van de man en de vrouw vóór de scheiding. Dit inkomen bestaat meestal uit inkomen uit arbeid of eigen zaak maar ook uit bv vermogen (rente). De fiscale gevolgen, de eigen woning en de auto van de zaak worden niet meegerekend. Het kindgebonden budget en de kinderbijslag worden door de overheid betaald als tegemoetkoming in de kinderkosten en als zodanig bij het inkomen opgeteld.
Voorbeeld: man en vrouw gaan scheiden. Er zijn twee kinderen die, na de scheiding, bij de vrouw gaan wonen. De vrouw is de z.g.n. verzorgende ouder. De ouders komen overeen in het ouderschapsplan dat de man de kinderen 2 dagen per week verzorgt. De man heeft een netto inkomen van €. 3.500,00 per maand en de vrouw van €. 1.500,00 per maand. De maandelijkse hypotheeklast is €. 600,00 en de man heeft een fiscale bijtelling van €. 200,00 per maand voor de auto van de zaak. Het kindgebonden budget is €. 150,00 en de kinderbijslag is €. 170,00 per maand voor beide kinderen.
Berekening totaal netto besteedbaar inkomen:
Inkomen man en vrouw (€. 3.500,00 + €. 1.500,00) €. 4.500,00
Hypotheeklast niet meenemen
Auto van de zaak niet meenemen
Kindgebonden budget (wordt door de overheid betaald) €. 150,00 +
Kinderbijslag (wordt door de overheid betaald) €. 170,00 +
Totaal netto besteedbaar inkomen €. 4.820,00
(2) Vaststellen van de behoefte van de kinderen. Volgens de wet mogen kinderen er niet op achteruit gaan door de scheiding. De volgende onderdelen spelen een rol in de berekening. 1 netto gezinsinkomen; als kinderen opgroeien in een gezin met een hoog inkomen, moeten ze ook na de scheiding een hoge alimentatie kunnen ontvangen. 2 aantal kinderen. Als het aantal kinderen in een gezin toeneemt, neemt het gemiddelde bedrag per kind af. Zo wordt sinds 1 januari 2006 voor 1,2,3,4 kinderen een percentage genomen van 17%, 26%, 33% en 40% van het netto besteedbaar gezinsinkomen als behoefte van een kind.
vaststellen behoefte kinderen:
De behoefte bij 2 kinderen is 26% van netto besteedbaar inkomen. Dit is 26% van €. 4.820,00 = €. 1.253,00
Kindgebonden budget (dit wordt door de overheid betaald) €. 150,00 -
Kinderbijslag (dit wordt door de overheid betaald) €. 170,00 -
Behoefte van de 2 kinderen (eigen aandeel) €. 933,00
(3) Vaststellen van de draagkracht van de ouders. Van het inkomen van de ouders wordt 30% als woonlasten opgenomen en €. 860,00 als kosten voor levensonderhoud (cijfers 2014). Hierna is 70% beschikbaar als kinderalimentatie en 60% van wat overblijft als partneralimentatie.
Netto inkomen man €. 3.500,00
Levensonderhoud €. 860,00 -
Woonlasten (30% van €. 3.500,00) €. 1.050,00 –
Inkomen waarover geen alimentatie hoeft
te worden betaald= draagkrachtloosinkomen (€. 860,00 + €. 1.050,00) €. 1.910,00
draagkrachtruimte (€. 3.500,00 - €. 1.910,00) €. 1.590,00
draagkracht is 70% van €. 1.590,00 = €. 1.113,00 beschikbaar
Netto inkomen vrouw €. 1.500,00
Levensonderhoud €. 860,00 -
Woonlasten (30% van €. 1.500,00) €. 450,00 -
Inkomen waarover geen alimentatie hoeft
te worden betaald= draagkrachtloosinkomen €. 1.310,00
draagkrachtruimte €. 190,00
draagkracht 70% van €. 190,00 (kinderalimentatie) €. 133,00 beschikbaar
(4) Koppelen behoefte en draagkracht. De vastgestelde draagkracht bepaald de berekende kosten van de kinderen tussen de ouders en de alimentatie die daarbij hoort. De berekening ziet er als volgt uit:
draagkracht man €. 1.113,00 x behoefte €. 933,00 = alimentatie €. 833,00
draagkracht man en vrouw €. 1.113,00 + €. 133,00
draagkracht vrouw €. 133,00 x behoefte €. 933,00 = alimentatie €. 100,00
draagkracht man en vrouw €. 1.113,00 + €. 133,00
Uit deze berekening moet de man €. 833,00 kinderalimentatie betalen aan de kinderen en de vrouw €. 100,00. Gezien dat de kinderen bij de vrouw wonen valt dit automatisch in de uitgaven van de vrouw en wordt verder niet verrekend.
Zorgkorting.De zorgkorting is een korting op de te betalen kinderalimentatie voor de alimentatieplichtige i.v.m. kosten levensonderhoud voor de dagen dat de kinderen bij de alimentatieplichtige wonen. De alimentatieplichtige zou anders alimentatie en de kosten voor levensonderhoud hebben en dus een dubbele belasting. De zorgkorting kan alleen verrekend worden als de totale draagkracht van de ouders groter is dan het eigen aandeel van de ouders. De zorgkorting bedraagt respectievelijk 15%, 25% of 35% van het eigen aandeel van de ouders afhankelijk van het gemiddelde aantal dagen, 1, 2 of 3, per week dat de alimentatieplichtige ouder voor de kinderen zorgt.
In het bovenstaand voorbeeld geeft dat de volgende berekening:
Draagkracht ouders is €. 1.113,00 + €. 133,00 = €. 1.246,00 en de behoefte is €. 933,00. De draagkracht is groter dan de behoefte dus er kan zorgkorting worden verrekend. Bij gemiddeld twee dagen per week is de korting 25% van €. 933,00 is €. 233,00. De te betalen alimentatie komt dan uit op €. 833,00 – €. 233,00 = €. 600,00.
(5) De aanvaardbaarheidstoets.
Als voor de alimentatieplichtige de lasten evident te hoog worden kan een aanvaardbaarheidstoets worden gemaakt. Deze toets zal een kans van slagen hebben als:
- Een lager inkomen dan €. 1.250,00
- Schulden en andere lasten waardoor bij de te betalen alimentatie niet meer in de noodzakelijke kosten van het bestaan kan worden voorzien.
- Zijn inkomen, na vermindering van de lasten, minder dan 90% van de voor hem geldende bijstandsnorm overhoudt.
Het mag duidelijk zijn dat dit niet zomaar wordt toegepast. De alimentatieplichtige zal goed onderbouwd en beargumenteerd moeten bewijzen dat de alimentatiebetaling te veel is. De rechter zal hierbij eventueel verwijtbaar gedrag van de kant van de onderhoudsplichtige ouder betrekken.
Rangorde alimentatieKinderalimentatie gaat voor op partneralimentatie (art. 1:400 BW). Deze rangorde is alleen van toepassing als de alimentatieplichtige onvoldoende draagkracht heeft om aan al zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Soms heeft een alimentatieplichtige een verplichting tot kinderalimentatie uit een eerder huwelijk. De Hoge Raad (13 december 1991, NJ 1992/178) heeft uitgemaakt dat de draagkracht van een niet verzorgende ouder, mits deze onvoldoende is, gelijkelijk over kinderen uit verschillende huwelijken moet worden verdeeld.
Duur van de alimentatie
Partijen kunnen onderling overleggen over de hoogte en de duur van de partneralimentatie. Doen zij dit niet dan gelden de wettelijke regels. Per 1-1-2020 is de nieuwe wet partneralimentatie ingegaan. Het verschil tussen de oude en de nieuwe wet is dat er een andere maximale termijn aan partneralimentatie wordt neergelegd. Een duur van 12 jaar partneralimentatie wordt in de huidige samenleving niet meer passend gevonden. De termijn wordt nu veranderd naar een maximum van 5 jaar. Er zijn enkele uitzonderingen op deze nieuwe regel. Het verschil tussen de oude en de nieuwe wet is dat er een andere maximale termijn aan partneralimentatie wordt neergelegd. Een duur van 12 jaar partneralimentatie wordt in de huidige samenleving niet meer passend gevonden. De termijn wordt nu veranderd naar een maximum van 5 jaar. Er zijn enkele uitzonderingen op deze nieuwe regel.
• Is de partner die de alimentatie ontvangt boven de 50 jaar en langer dan 15 jaar getrouwd? Dan wordt de maximale termijn 10 jaar.
• Zijn er kinderen jonger dan 12 jaar, dan blijft de maximale termijn voor partneralimentatie 12 jaar totdat het jongste kind 12 is.
• Bij een huwelijk langer dan 15 jaar en bereikt de partner die de alimentatie ontvangt binnen 10 jaar de AOW leeftijd? Dan is de alimentatieplicht in ieder geval 5 jaar en loopt daarna door tot de AOW leeftijd.
• Bij een huwelijk korter dan 5 jaar is de maximale termijn aan partneralimentatie de helft van het aantal jaren huwelijk. Dit geldt echter alleen als er geen kinderen zijn.
Zolang partijen het met elkaar eens zijn kunnen ze zelf bepalen wat de alimentatie is en voor welke termijn de alimentatie geldt. Of de scheiding wel of niet onder de nieuwe wet valt hangt dus in eerste instantie af van het feit of partijen het met elkaar eens zijn. Pas bij een conflict gelden de regels van de nieuwe wet. De scheiding valt onder de nieuwe wet als de scheiding na 1-1-2020 door de advocaat is ingediend bij de rechtbank. De kinderalimentatie loopt door tot 21 jarige leeftijd van de kinderen. In de leeftijd van 18 tot 21 jaar is het kind jong meerderjarig en kunnen eigen inkomsten een rol gaan spelen bij het vaststellen van de alimentatie.
Wettelijke gronden voor wijziging alimentatieHet kan voorkomen dat alimentatie tussentijds kan wijzigen. De wet geeft enkele voorbeelden:
(1) Als de alimentatie niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet (art. 1:401 lid 1 BW) Het inkomen van zowel de alimentatieplichtige als de alimentatiegerechtigde kan gedurende de alimentatieplicht veranderen. De behoefte van de alimentatiegerechtigde kan niet toenemen door een hoger inkomen van de ex-partner. Wijzigen van inkomen kan door:
- Op het moment dat kinderen 21 jaar zijn vervalt de onderhoudsverplichting voor de kinderen. De draagkracht neemt nu toe voor meer partneralimentatie.
- Er komt een nieuwe partner in beeld. Deze nieuwe partner kan, als stiefvader, onderhoudsplichtig worden voor de kinderen en de woonlasten worden nu verdeeld. Hierdoor stijgt het gezinsinkomen van de alimentatiegerechtigde.
- Door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd daalt meestal het inkomen van de alimentatieplichtige en gaat de betaling van het verevende pensioen in.
(2) Onjuiste of onvolledige gegevens waardoor de hoogte van de alimentatie vanaf de aanvang niet heeft beantwoord aan de wettelijke maatstaven.
(3) De overeenkomst is aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven. Dit kan voorkomen bij het afzien van partneralimentatie. Als partijen zich hiervan bewust waren tijdens het opstellen van het convenant kan hier niet van worden afgeweken.
Einde van de alimentatieplicht.
De alimentatieplicht eindigt door:
(1) Het aflopen van de overeengekomen of wettelijke termijn
(2) Het opnieuw aangaan van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenwonen (art. 1:160 BW)
(3) Het overlijden van de alimentatieplichtige- of gerechtigde.
Als een alimentatiegerechtigde gaat samenwonen met een partner die nog gehuwd is eindigt de alimentatieplicht dus niet. De alimentatieplicht eindigt wel als de alimentatiegerechtigde samenwoont met een nieuwe , ongehuwde partner als ware zij gehuwd en zij elkaar wederzijds verzorgen en bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
Fiscale aspecten van de alimentatie.
Kinderalimentatie is fiscaal niet aftrekbaar en per is per 1-1-2015 ook geen recht meer op aftrek levensonderhoud voor kinderen jonger dan 30 jaar. De kinderalimentatie is voor de ontvanger onbelast. Partneralimentatie is voor de betaler fiscaal aftrekbaar als persoonsgebonden aftrek. Betalingen die door de ene partij gedaan worden aan de andere partij tijdens het echtscheidingsproces nadat de vertrekkende partij is uitgeschreven uit de Gemeentelijke Basis Administratie (G.B.A.) zijn alimentatiebetalingen. Niet allen betalingen maar ook betalingen in natura, zoals het gratis mogen wonen in de ouderlijke woning door de achterblijvende partner, zijn alimentatiebetalingen. De ontvanger van de partneralimentatie moet de betalingen opgeven aan de belastingdienst als inkomsten en hier ook premie ZVW over betalen (5,4% in 2014)
Afkoop alimentatie.Een rechter kan geen afkoopsom voor partneralimentatie opleggen. Dit kunnen partijen uitsluitend in onderling overleg doen. Belangrijke overwegingen hierbij zijn:
Voordelen voor de alimentatieontvanger
- De alimentatieplichtige is in één keer van zijn verplichting af
- Doordat de ontvanger van de alimentatie de alimentatie
ineens ontvangt en hierdoor extra zekerheid krijgt, gaat
deze mogelijk akkoord met een lagere afkoopsom dan
de waarde van alle toekomstige betalingen.
- Eventuele wijzigingen van alimentatie in de toekomst door
wijzigingen van omstandigheden zijn uitgesloten.
Nadelen voor de alimentatiebetaler
- Als de alimentatieontvanger kort na de scheiding gaat trouwen of samenwonen of komt te overlijden, zou de
alimentatieverplichting komen te vervallen. Door het afkopen is dan mogelijk te veel betaald.
- Andere wijzigingen die zouden kunnen leiden tot een lagere alimentatie spelen geen rol meer. Zou de
alimentatieontvanger de loterij winnen en miljonair zijn, zal dit geen gevolgen meer hebben. De volledige
verplichting is immers reeds voldaan.
- Het eventuele risico dat de bijstand vanuit de gemeente alsnog alimentatie vordert omdat de
alimentatieontvanger in de bijstand is gekomen, blijft echter wel bestaan.
De afkoopsom ter vervanging van alimentatie wordt fiscaal belast bij de ontvanger en is fiscaal aftrekbaar bij de betaler. Belangrijk is dat de afkoopsom wordt gedaan aan de “gewezen echtgenoot” en dat de afkoopsom pas NA het inschrijven van de echtscheiding in het register van de burgerlijke stand wordt betaald. Als de afkoopsom vóór de inschrijving wordt betaald wordt de alimentatie bij de ontvanger belast met inkomstenbelasting en premie ZVW en is deze bij de betaler niet aftrekbaar. Het afkopen van alimentatie bij voormalig samenwoners is juridisch mogelijk. Fiscaal is hier echter geen sprake van een gewezen echtgenoot. De afkoopsom zal belast worden bij de ontvanger en is niet aftrekbaar bij de betaler.
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (L.B.I.O.)
Het LBIO is een overheidsinstelling en verricht in opdracht van de minister van veiligheid en justitie ettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen. Als een onderhoudsplichtige ouder in gebreke blijft ten aanzien van het betalen van alimentatie, kan het LBIO ingeschakeld worden. (art. 1:408 lid 2 BW). Het LBIO is gespecialiseerd in het incasseren van zowel partner als kinderalimentatie. De alimentatie moet wel in een convenant zijn vastgesteld en bevestigd, als partijen dit zijn overeengekomen, in de beschikking van een rechter.